Met de "Jonas" naar Rügen

Kuster Yachts In het vroege voorjaar besloten wij om onze zomervaarttocht naar Rügen te maken. Dit eiland is gelegen in de Oostzee boven het voormalige Oost Duitsland. Ver weg, maar we waren geboeid door de onbekendheid en ongereptheid van de natuur. Op 23 mei vertrokken we, via Ketelhaven naar Groningen. Daar werd al gelijk ons geduld op de proef gesteld vanwege te veel wind. Twee dagen later zag het er beter uit en durfden we via Delfzijl de Eems op, naar Walchum a.d. Ems in Duitsland. De sluis bij Bollingerfähr vormde een hobbel. We moesten daar vijf uur wachten vanwege het grote aanbod beroepsvaart en dat gaat in Duitsland altijd voor. Vanaf de Ems moet je dan het Küstenkanal nemen, 65 km recht uit, om in Oldenburg te komen.


Daar kochten we een “Gezeitentabel” met alle getijden aan de Duitse Noordzeekust. Vanuit de leuke plaats Oldenburg neem je dan de getijdenrivier de Hunte naar Elsfleth. Met enig rekenwerk kom je daar precies op tijd aan om verder de Weser stroomafwaarts te varen tot Bremerhaven. De Weser is een onderschatte rivier, hij meandert door een prachtig landschap en bij Bremerhaven ga je stuurboord uit, om via een lage spoorbrug en een nauw sluisje uit te komen op de Geeste, die later overgaat in de Elbe-Weser Schiffahrtweg. Dit water leidt via Bad Bederkesa naar de Elbe en is prachtig om te zien, maar lastig om te varen. Smal en ondiep, met veel zwevend hout wat heel vervelend in je schroef kan komen (zoals we twee jaar geleden merkten) of tegen je romp aan bonkt. Uiteindelijk kom je dan uit in Otterndorf waar je via weer een minisluisje en laag poortje op de Elbe uitkomt. Deze rivier is hier zeer breed en verdient ontzag. Het kan hier, vooral als je harde Noord Westenwind hebt en er dus wind tegen stroom staat, flink spoken. De havenmeester zei: “Die Elbe sieht weiss, du sollst nicht fahren”. Een dag later durfden we het aan: de Elbe leek een spiegel en voor het twee en half uur durende tochtje naar Brünsbütel, de ingang van het Kielerkanaal  leek geen vuiltje aan de lucht, als we tenminste niet….  Omdat de Elbe zo breed en vlak was hebben we de hekgolf van die coaster die op volle kracht voorbij voer verkeerd ingeschat. Je ziet het golfje komen, maar als hij dan dichtbij is zie je pas dat hij veel groter is dan je dacht. Het gevolg? Veel zeewater naar binnen door de luiken die op tochtstand stonden. Kortom dweilen en poetsen als een gek om de schade te beperken. Gelukkig bleef het zonder gevolgen, maar je leert weer; altijd luiken dicht op ruim water, ook al is het warm.

Bij Brünsbütel sluis je door de kleine sluis, die nog immens groot is, het Nord-Ostseekanal (Kielerkanaal) op. Dit is ca. 100 kilometer lang en wordt druk gebruikt door de grootste zeeschepen die vlak langs je komen varen, maar minder golfhinder veroorzaken dan een speedboat. Je kunt prima overnachten in Rendsburg, waar onder een 40 m hoge spoorbrug een hangend autoveer te bewonderen is. Dan de volgende dag door naar de Kielerfjord, naar Holtenau. Daar moet je het kanaalgeld betalen op de tweede verdieping van het sluisgebouw. Doe je dat niet, of weet je dat niet, dan blijft de sluisdeur dicht en moeten alle schepen op jou wachten. Als die deuren echter opengaan dan vaar je een andere wereld binnen. De Oostzee heeft iets heel aantrekkelijks. Het is er groen, de oevers zijn heuvelachtig en het zoute water schoon en knisperig. Aan de Oostzeekust heeft men de laatste jaren een aantal zeer goed uitgeruste marina’s aangelegd. Vooral in het voormalige Oost-Duitsland heeft men zeer fors geïnvesteerd. Wij hebben overnacht in Laboe, Heiligenhafen, Grömitz, Wendorf, Kühlungsborn en Warnemünde. Allemaal prachtige havens, geen knusse kleine haventjes, maar groot, luxe en compleet. Dat is ook best eens lekker, als alles (vooral die lekkere broodjes ’s morgenvroeg ) binnen handbereik is en goed werkt.

Toen wij op Pinksterzaterdag nietsvermoedend de haven van Wendorf bij Wismar binnenvoeren wiste we niet wat ons overkwam. We werden via een mega luidspreker welkom geheten, er was muziek, we kregen de beste ligplaatsen aangewezen en “die Gäste aus Holland” werden uitgenodigd voor een gratis busexcursie naar Wismar en voor een nagenoeg gratis “Wildschwein-diner”. De watersportvereniging bestond die dag 50 jaar, dus vielen we met onze neus in de boter. De mensen waren allervriendelijkst en we hadden grote bewondering voor wat ze, ondanks de moeilijke DDR-tijden, toch klaargespeeld hadden. Ze vonden het leuk via onze aanwezigheid hun feest een internationaal tintje te geven. We hebben de Jonas dan ook gepavoiseerd en lustig mee gevierd.

Warnemünde is een soort Valkenburg aan het water. Alle cruiseschepen stoppen er en van daar vertrekken zeer veel, heel grote, ferry’s naar Scandinavië. Ze kwamen vlak achter ons schip langs. Dat was een imposant en mooi gezicht, maar het slaapt wat onrustig. Vanuit Warnemünde maakten we een uitstapje met de trein naar Rostock. Een prachtige stad. In de oorlog bijna geheel platgegooid, maar geweldig gerestaureerd en zeer fraai opnieuw aangelegd. Meer dan 300 beelden en fonteinen sieren het centrum. Bovendien schoon en veilig. Het bezoek meer dan waard. Als je nu verder wilt naar Rügen moet je echt goed weer hebben, want het is vanaf hier ruim 8 uur varen zonder tussenliggende havens. Ja, één, Darser Ort, maar daar mag je alleen in uiterste nood aanleggen. Dat ons hondje Puck een plas moet doen wordt niet als nood beschouwd. Je moet daarna bovendien nog mijlen ver omvaren om een Naturschutzgebiet heen. Wij deden of onze neus bloedde en hebben de weg afgesneden, aangezien Puck het anders echt niet zonder ongelukjes gehaald zou hebben. We zagen een schip van de Küstenwache, vroegen via de marifoon argeloos bij welke boei we weer naar de kust konden varen. Ze zeiden gelukkig niets.

Uiteindelijk kwamen we in Barhöft aan. Deze haven ligt al in de zogenaamde Boddengewässer, die rondom Rügen liggen. Ook hier is weer een  feest, maar vanwege de doordringende lucht van gerookte vis en Bratwurst, waarvan de standjes vlakbij onze ligplaats staan genieten we wat minder, al is het ook hier gezellig.  We fietsen ook hier veel en genieten opnieuw van de rustige onbedorven omgeving. Vanaf hier koersen we naar Barth, ook een oude Hansestad, met vroeger veel visserij en meer dan twee honderd werfjes. Nu is het vergane glorie, waaraan nog veel gerestaureerd moet worden. Van Barth varen we over de woelige Boddengewässer naar het eiland Hiddensee, naar het haventje Neuendorf. Hiddensee is een soort Waddeneiland en leeft als in het verleden. Auto’s zijn er verboden, alles gaat per paard, paard en wagen of fiets. Zelfs de politie patrouilleert op de fiets. De huizen liggen niet aan straten, maar aan onverharde zandpaden. Het is er heel rustgevend en uitermate knus. De natuur is prachtig en mijn vrouw laat me vele zeldzame planten zien, die hier wel in grote aantallen te bewonderen zijn. Omdat tijd hier geen rol speelt blijven we er enkele heerlijke dagen liggen en genieten volop van de heldere lucht, ruimte en natuur.

“Gelukkig bleef het zonder gevolgen, maar je leert weer;  altijd luiken dicht op ruim water, ook al is het warm

 

Dan gooien we toch de lijnen in dit paradijs weer los en varen via ingewikkelde vaargeulen in het Waddenachtige zeegebied  naar Stralsund. Ook dit is een oude Hanse stad, welke ooit bloeide vanwege de Botnische haring- en graan- en houthandel. De Nederlanders speelden in dit gebied een belangrijke rol. De Denen die eeuwenlang heersten over dit gebied konden dat maar matig waarderen en voerden enkele zeeoorlogen met ons. De Hansesteden bleven steeds redelijk autonoom. Stralsund lijkt ook weinig geleden te hebben van de bombardementen van de tweede wereldoorlog, maar dat is schijn. Het herstel is, als in een echte havenstad, met veel energie aangepakt en het resultaat is ook hier verbluffend mooi. De binnenstad en vooral de markt en de oude kerken zijn werkelijk prachtig hersteld en hebben veel sfeer. Aan de architectuur is de Nederlandse invloed duidelijk te herkennen en dat op ruim 800 km varen van Nederland. Onze voorvaderen waren kennelijk ondernemend genoeg en schrokken niet terug voor een lange gevaarvolle reis. Na Stralsund bewonderd te hebben gaan we op Greifswald aan. Een oude universiteitsstad. Hier worden ook de Hanse jachten gebouwd. In vergelijking met Stralsund is Greifswald een teleurstelling. Er moet nog van alles aangepakt worden en soms waan je je in de oude DDR. We steken de Greifswalderbodden over naar Rügen, een gebied groter dan het Markermeer en IJsselmeer samen. We leggen aan in Lauterbach, een mooie haven waar we een prachtig uitzicht hebben.

Rügen is prachtig en al heel lang een vakantieoord van de Duitsers. Lokale vorsten probeerden in het verleden hier Europese Kurorten van te maken, het geen slechts gedeeltelijk lukte. Hitler liet hier een vakantie-oort voor 20.000 arbeiders aanleggen. Gezellig, met z’n twintig-duizenden op vakantie! Het heeft nooit als zodanig gefunctioneerd. Het was achtereenvolgens een Lazaret voor gewonde Oostfrontstrijders en toen een vluchtelingencentrum. Nu is het grotendeels ruïne. Verder is het eiland prachtig met onbedorven natuur, glooiende akkers en hele mooie heldere luchten. Het toerisme begint er voet aan de grond te krijgen en je kunt je afvragen hoe lang het zijn karakter weet te bewaren. Nu kun je er nog heerlijk fietsen en relaxen. We maakten ook nog even een uitstapje naar Vilm. Een eiland waar je in de DDR tijd niet mocht komen, tenzij je bij de partijtop behoorde. Deze mensen wisten wat ze uitzochten! Het is nu een natuurreservaat met nog zeer beperkte toegang.

Dan wordt het weer tijd voor de terugreis. We varen weer via Barhöft, Warnemünde (over een zeer woelige zee ) naar Timmendorf op het eiland Poel.  Tijdens dit laatste traject vaart ruim anderhalf uur een schip van de Küstenwache schuin achter ons. Uiteindelijk komt er een snel rubberbootje naar ons toe, we moeten stil liggen, verklaren waar we vandaan komen en waar we heen gaan, dan mogen we weer verder. Vlak voor Timmendorf ligt een ander schip van de Küstenwache, het vaart voor ons uit naar de haven  en verdwijnt dan. Vriendelijkheid of controle? We zullen het nooit weten. Ook Poel is weer zo’n heerlijk achtergebleven eilandje, waar alles zeer gemoedelijk en langzaam gaat. Weer zo’n oase van rust. Vandaar koersen we verder naar Lübeck, waar we weer een paar dagen willen blijven. Wat een heerlijke stad is dit toch. Na de oorlog net geen oostzone geworden. Een prachtige oude Hansestad met conservatorium en universiteit. We maken in een kleine groep een stadswandeling met gids en komen veel aan de weet van de oude geschiedenis, de welvaart, bevolking en gebouwen. Het is de oude woonplaats van Willy Brandt en Günter Grass. Vanuit Lübeck gaat het dan verder via Mölln, Lauenburg naar Hamburg. Weer de Elbe op, maar die is boven Hamburg zo breed en kronkelig als de IJssel.

 

In Hamburg kiezen we er voor te gaan liggen in de Cityhaven. Rumoerig, bewegelijk, maar vol leven. Hamburg is een superstad en bruist 24 uur per dag. Ook daar brengen we een paar dagen door. Dan kiezen we op een rustige zondagmorgen weer het ruime sop , tij mee, de snel breder wordend Elbe af naar Otterndorf, om van daaruit min of meer dezelfde terugreis te maken. Alleen als de wind te sterk wordt op de Ems besluiten we om via het Haren-Rütenbrockkanal, Ter Apel, Stadskanaal en Veendam terug te keren naar Groningen. We wijzigen onderweg de plannen nog een keer en varen via het Zuidlaardermeer via een vaarweg die pas in 2008 klaar kwam. Mooi, maar voor de Jonas iets te smal en te ondiep (de Jonas is 11.50×4.05×1.05). Het gaat echter allemaal goed en we komen na 9 weken en 2200 km varen weer aan in onze vertrouwde Spakenburgse thuishaven. We zijn dankbaar dat we van deze geweldige tocht mochten genieten.

Erick Kloos

 

 
Kuster Yachts | Kelvinstraat 2D | 8861 ND HARLINGEN | Tel. +31 (0)517 391054

© 2015 Kuster Yachts | Links | Realisatie: Think Twice